
Eens, heel lang geleden leefde er een jonge kater bij een gerenommeerde, maar arrogante muziekleraar. De kater, die Gon heette, was uitzonderlijk mooi. Zijn vacht was zo zacht als zijde en glom als een spiegel. Hij had wijze groene ogen, die ook in het donker ver konden kijken. De muziekleraar was enorm trots op de mooie kater, zozeer zelfs dat hij voor geen prijs ter wereld van zijn dierbare kater gescheiden wilde worden.
Niet ver van het huis van de muziekleraar woonde een rijke, verwende weduwe. Ook zij had een kat waar zij dol op was, namelijk een jonge poes genaamd Koma. Koma was een mooie en sierlijke poes, die haar ogen zo verleidelijk kon dichtknijpen, haar eten zo netjes opat en – wanneer zij klaar was – haar kleine roze neus zo delicaat schoonpoetste met haar evenzo roze tong, dat de weduwe er geen genoeg van kon krijgen. Meermalen per dag verzuchtte zij dan ook: “Koma, Koma, wat zou ik zonder je moeten doen?”
Op een avond, toen zowel Gon als Koma een avondwandelingetje maakten, ontmoetten de twee katten elkaar onder een kersenboom. Het was liefde op het eerste gezicht!
Gon had al langer gevoeld, dat het tijd voor hem was om een vrouw te vinden – alle andere kattendames in de buurt gaven hem voortdurend zoveel aandacht, dat hij er verlegen van werd. Toch kon geen van hen hem bekoren. Nu echter, voordat hij de tijd had om er even over na te denken, had de liefdesgod Okuninushino-mikoto hem gestrikt en Gon was tot over zijn oren verliefd op de kleine Koma.
Koma voelde op haar beurt hetzelfde voor Gon, maar met haar vrouwelijke kijk op de zaken voorzag zij problemen op hun weg. Zij deelde haar zorgen met Gon over hoe hun respectievelijke eigenaren tegen hun liefde aan zouden kijken, maar Gon dacht een snelle oplossing te kunnen vinden. Hij haalde zijn eigenaar over om Koma te kopen. De muziekleraar ging akkoord, maar de rijke weduwe dacht er niet over haar lieveling op deze manier op te geven en zeker niet aan zo’n ‘arrogante kwast’, of Koma dat nu leuk vond of niet. Toen de weduwe op haar beurt voorstelde Gon van de muziekleraar te kopen, sloeg ook deze het aanbod gedecideerd af. “Zijn mooie kater verkopen? Wat dacht die oude tang wel?!” dacht hij bij zichzelf. En zo bleef alles bij het oude.
Maar de liefde tussen de twee katten bleef groeien. Op een gegeven moment besloten zij daarom het heft in eigen poten te nemen en op zoek te gaan naar een gezamenlijke toekomst in de hen verder zo onbekende wijde wereld. In plaats van hun gebruikelijke avondwandelingetje gingen de katten er op een keer vandoor!
Een hele nacht en een hele dag liepen zij, steeds verder van hun vroegere thuis weg. De tweede avond kwamen zij vermoeid aan in een groot park en ze besloten daar voor de nacht te blijven rusten. Plotseling verscheen er echter een monster vanachter de bomen! Het was een hele grote hond, die al grommend op hen af kwam. Koma gaf een schreeuw en vluchtte een boom in. Gon wilde zijn mannetje staan tegenover dit onheilsbeest en bereidde zich voor op een gevecht. Echter, hoe moedig Gon ook zou zijn geweest, hij was geen partij voor de grote hond. Koma overzag de situatie al snel en zette het op een schreeuwen, in de hoop dat iemand haar zou horen en hen zou komen helpen om de hond te verjagen.

Gelukkig wandelde eem prinses (aan wie het park toebehoorde) net in de buurt. Zij droeg één van haar bedienden op te gaan kijken wat er aan de hand was. De bediende rende vervolgens naar de plek van Koma’s geschreeuw en begreep hoe de vork in de steel zat. Hij joeg de hond weg en zag Gon, trillend van angst, bij een boom staan. Hij nam daarop de kater in zijn armen en droeg hem naar zijn meesteres, de prinses, die inmiddels in het paleis was teruggekeerd.
De arme kleine Koma, hoog in de boom, was niet opgemerkt en bleef daarop helemaal alleen achter. Ze daalde snel uit de boom af, maar de bediende had Gon al het paleis binnengedragen en de poort was dicht. Koma besloot daarop om dan maar in het park te blijven; wellicht zou ze ze Gon ooit nog eens weerzien. Uit angst voor de terugkeer van de grote hond trok Koma rond door het park; echter ze zorgde ervoor dat zij steeds in de buurt van de paleismuren bleef.
Gon wist niet meer wat te doen. Zelfs alle goede zorgen van de bediende, alle attenties van de prinses – die verrukt was van de mooie kater – konden hem niet troosten met het gemis van Koma. Maar, zo bedacht hij, het had weinig zin om tegen het lot te vechten; hij besloot af te wachten en te zien wat er zou gebeuren.
De prinses, die nu Gons nieuwe eigenaresse was, was bijzonder geliefd zowel in het paleis als daarbuiten. Zij had alleen één vijand: een grote slang, die verliefd op haar was geworden en haar constant bleef lastig vallen. De bedienden hadden de opdracht om hem weg te jagen en buiten te sluiten, maar op de een of andere manier slaagde de slang er regelmatig in toch tot in de vertrekken van de prinses door te dringen en haar op die manier angst aan te jagen. Op een dag, terwijl zij één van haar muziekinstrumenten bespeelde, voelde de prinses iets over haar rug kruipen. Het was de slang, die bijna bij haar wang was om haar te kussen. De prinses schreeuwde het uit van schrik!
Gon, die naast haar op een kussen lag te slapen, schrok wakker en sprong direct op de ongewenste indringer af. Hij beet hem stevig in de nek, schudde hem heen en weer en wierp hem daarna het vertrek in. Daar bleef de slang dood liggen; hij zou de prinses nooit meer lastig kunnen vallen.
De prinses was Gon zo dankbaar, dat hij vanaf die tijd de allerlekkerste stukjes vlees en vis te eten kreeg, de zachtste kussens om op te slapen en alle aandacht die hij maar wenste. Gon was - bijna - de gelukkigste kater op aarde; als hij Koma maar niet zo zou missen. De tijd verstreek en hoewel ze voortdurend in elkaars gedachten waren, bleven de geliefden gescheiden.
Op een morgen lag Gon bij de poort van het paleis heerlijk te soezen in de zon. Hij keek ontspannen naar de wereld, zoals die voor hem uitgestrekt lag. In de verte zag hij ineens een grote en een kleine kat. De grote kat leek de kleinere te sarren en te plagen. Gon werd kwaad, rende er op af en ging in de aanval. De grote kat schrok van deze onverwachte tegenstander en ging er vandoor. Toen Gon zich wendde tot de kleinere kat, zag hij tot zijn vreugde, dat het Koma was! Zijn hart barstte bijna van geluk!
Toen ook Koma haar geliefde Gon herkende, die door alle goede zorgen behoorlijk was gegroeid, waren de twee door het dolle heen; hun geluk kende geen grenzen meer! Zij wreven hun koppen en neuzen tegen elkaar en sponnen zo luid, dat het in de wijde omtrek te horen was.
Poot in poot met zijn geliefde Koma verscheen Gon vervolgens voor de prinses en vertelde haar het verhaal van hun liefde, hun vlucht en hun verdriet, toen zij elkaar uit het oog hadden verloren. De prinses was tot tranen geroerd. Zij beloofde de twee katten, dat zij nimmer meer uiteen zouden worden gehaald. Zij zouden bij haar blijven tot aan het eind van hun dagen.


Na verloop van tijd trouwde de prinses en zo kwam er een nieuwe prins in het paleis met het park wonen. Ook hij hoorde het verhaal van de twee verliefde katten en ook hoe dapper Gon was geweest bij het verslaan van de slang, die de prinses zolang belaagd had. De prins was onder de indruk. Hij zwoor daarop de katten altijd te zullen beschermen. Zij zouden de prinses altijd mogen vergezellen, waarheen zij ook naar toe ging. En zo geschiedde.
In de loop der jaren kregen Gon en Koma vele nakomelingen en ook het huwelijk van de prinses en prins was kinderrijk. Katten en kinderen konden het steeds uitstekend met elkaar vinden en speelden met elkaar dat het een lieve lust was. En zo leefden de twee verliefde katten met hun nakomelingen tot het eind van hun dagen bij de prinses en de hare in het paleis met het park.
Verteld door:
© ZiaRia.
(2018) Foto's: Office.microsoft.com, Pixabay.com. 
Kijk voor andere artikelen en verhalen eventueel ook eens naar:
Noors-sprookje-De-drie-bokken-Kuifkop-en-de-trol
Portugees-sprookje-De-soepsteen
Taiwanees-sprookje-De-kleine-kikker
Tanzaniaans-sprookje-De-jongen-en-de-drie-wijze-dieren
Of lees verder op:
https://tallsay.com/ziaria of
https://ziariasblog.wordpress.com/
Heel leuk! Als kattenliefhebster had ik nog niet eerder van dit Japanse kattensprookje gehoord. Heel romantisch allemaal.